Het is weekend en ik ben in Noord-Brabant, ergens op een camping in een klein plaatsje waar ik nog nooit van had gehoord. Het is donker buiten en ik kijk naar boven waar zich een schouwspel ontvouwt zoals dat enkel te zien is op plekken ver buiten de Randstad.
Cassiopeia en Ursus Major
Ik loop het veld op, en het is donker. Vanuit de tent was de smalle sikkel van de wassende maan te zien, Venus pal rechts daarvan, een felle ster in de schemering. Later op de avond verschijnen de sterrenbeelden op het toneel: Cassiopeia en Ursus Major (De Wagen, Het Steelpannetje). Vaag op de achtergrond, gedempt door het licht van de provinciestad van verderop, de andere sterren. Feller schijnen de planeten, Jupiter in het zuiden en Saturnus in het zuidwesten. Opvallende “wandelsterren”.
De sterren als leermeester
We weten nu dat sterren zonnen zijn, van grote ouderdom meestal, en zich lichtjaren van ons vandaan bevinden. Wat een lichtjaar is, is wetenschappelijk uit te leggen, maar niet te bevatten, niet te begrijpen. Dat het licht uit het verleden komt, vaak van sterren die al zijn gedoofd, is evenmin echt te bevatten. Sterren geven aanleiding tot bespiegelingen. Zijn we echt alleen? Wat is er in de diepte van het heelal? Kikkers kwaken in het duister, verderop loeit een koe.
Onbekende lichtjes
Maar stel, van ruimtevaart heb je nooit gehoord, en je ziet ongrijpbare lichten aan de hemel. Je hebt kunnen observeren hoe de maan er soms voorlangs schuift en dat het donkere deel van de maan het licht ook bedekt. Wat zijn dan die schitterende voorwerpen in het fluweel van de nacht?